Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Van den berg Hor zult gij aftekenen tot daar men komt te [15]Hamath; en de uitgangen dezer landpale zullen zijn naar [16]Zedad. 15. Een vermaarde koninklijke stad, aan den voet van het gebergte Libanon. Zie Gen.10:18; boven, hfdst.13 vs.21; Joz.13:5; Richt.3:3; 2 Sam.8:9; 1 Kon.8:65; 2 Kon.14:25,28, en 2 Kon.17:24,30, en 2 Kon.23:33; Jer.49:23; Ezech.47:16,17, en Ezech.48:1; Amos 6:2; Zach.9:2. 16. Deze en de volgende plaatsen strekten langs het gebergte Libanon van Hamath af, voorts aan de westzijde van de Jordaan, waar die begint, tot aan de zee Cinnereth of Gennesareth.